KINDERVERZET & VRIENDSCHAP TOEN & NU
Kunstwerken van Merijn Bolink zijn geïnspireerd door kinderverzet in de Tweede Wereldoorlog door Ronny en zijn vrienden. Dat lees je in Het Verlaten Hotel. Kijk hoe de beelden tot stand kwamen
Bolinks kunstwerken verbeelden een verhaal
-
De muur
Stap door de muur in de Falckstraat en speel de AR game van Marco Christis. Je belandt in de Tweede Wereldoorlog en ontmoet kinderverzetsleiders Ronny en Louise . In hun school kwam ineens een muur die leerlingen verdeelde in voorkanters en achterkanters…
Uit Het verlaten hotel van Mirjam Elias:
Als Saartje is weggehaald zitten de meeste voorkant kinderen bedrukt te fluisteren.
‘Zullen we een liedje zingen?’ oppert de juf, ‘over iemand die je heel erg mist. Bijvoorbeeld je oma die is verhuisd. Of een vriendje of vriendinnetje dat weg is...’ Nu wordt het doodstil. Dan begint de juf met haar mooie warme stem te zingen.‘My Bonny is over the ocean, my Bonny is over the sea.’
Veel kinderen krijgen een brok in hun keel. Iedereen kent dit liedje, maar vandaag is het net of het over henzélf gaat. En over hun vriendjes aan de achterkant die een voor een verdwijnen. Niemand weet waarheen. De hele klas zingt keihard mee.‘Bring back my Bonny to me, to me. Bring back, o bring back, o bring back my Bonny to me.’
Als het uit is, begint er iemand opnieuw. Meteen vallen de anderen weer in, almaar zingen ze dat Bonny weg is, maar dat ze terug moet komen‘Bring back, o bring back, o bring back my Bonny to me, to me’ klinkt er ineens van de andere kant van de muur. Je kunt een speld horen vallen! Heel duidelijk horen ze de achterkanters zingen. Als op een teken vallen nu ook alle andere klassen aan de voorkant in.
De hele WC-school zingt samen over Bonny. Net als vroeger toen ze nog met elkaar in de bloementuin speelden. Waar brengen de nazi’s onze vriendjes en vriendinnetjes heen? Wat gebeurt er met hen?
Elke keer als hij ‘my Bonny’ zingt, ziet Ronny het paardenstaartje van Saar voor zich.
Het verlaten hotel, hoofdst. 7 My Bonny blz. 113-114Beeldend kunstenaar Merijn Bolink ontwierp elke baksteen in de prachtmuur in de Amsterdamse Falckstraat. Elke steen werd met de hand geglazuurd in het turquoise van de Amsterdamse school.
-
Thumbs up / duimen hoog
Deze optimistische bank maakte Merijn Bolink van geïmpregneerd beton.
Uit Het verlaten hotel van Mirjam Elias:
Als bij stilzwijgende afspraak draaien Ronny en Hannan zich tegelijk om en ze lopen samen naar de achterkant. Bij het hek voor het paadje naar de achterkant van de school zegt Hannan met een schorre stem:‘Hier namen jullie het voor ons op tegen de lojedajes. Als ze ons vernederden in het concentratiekamp, dacht ik daaraan. De voorkanters vonden wél dat we gewoon bij elkaar hoorden. Jullie trokken je niets aan van die muur.’ (…)
‘Die stomme muur is afgebroken,’ zegt Ronny. ‘Er is geen voor- en geen achterkant meer, we zijn weer gewoon de WC-school.’
Het verlaten hotel , Hoofdstuk 15 De verschrikkelijke waarheid bladzijde 255
-
Hand zoekt vrede
Een uitgestoken hand om op te klimmen hangen of selfies maken. Merijn Bolink heeft hem gemaakt van geïmpregneerd beton. Ga even zitten en denk na over de wijze woorden van Hanny uit Het verlaten hotel van Mirjam Elias
Terwijl ze voor zich uit staart, vertelt Hanny dat ze op bevrijdingsdag langs de Amstel liep. ‘Ik vroeg me almaar af waarom ik wel leef en Rudi niet. Bij een boom stond een Duitse soldaat ook te piekeren. Hij zag natuurlijk dat ik joods ben. Hij kreeg een kleur en maakte een gebaar van oprechte spijt.‘Ineens besefte ik dat die soldaat nooit meer écht gelukkig zal zijn. Ík voel me al schuldig dat ik nog leef en mijn vrienden niet. Moet je nagaan hoe rot híj zich voelt. Ik kreeg medelijden met hem, heel raar. Ik had hem moeten aanspreken, maar ik verdraag de Duitse taal niet meer.’
‘Wat had je dan willen zeggen?’ vraagt Ronny verbijsterd.
‘Ik had uit zijn mond willen horen hoe het hem spijt.’ Ronny gelooft zijn oren niet. Heeft hij daarvoor de hele oorlog die NSB-baardmans in de gaten gehouden?‘Hoe kun je een Duitse soldaat vergeven?’ Hanny zucht. ‘Natuurlijk wisten veel aanhangers van Hitler, diep in hun hart, dat ze een man met op zijn minst criminele ideeën gehoorzaamden. Maar bijna niemand had werk. Van de bittere armoe trokken de meeste rijke mensen zich weinig aan. De Duitse democratie was de jongste in heel Europa. Politici maakten onderling voortdurend ruzie, niet één wist raad.
Dat de weg die de nazi’s zo zelfverzekerd aanwezen regelrecht de afgrond in liep, beseften sommige volgelingen te laat. Velen wílden het niet zien. Veel mensen gehoorzaamden ook uit pure angst voor de naziterreur. Soldaten móésten in dienst. Maar de dood van Rudi vergeef ik de nazi’s nooit…’
Het verlaten hotel, Hoofdstuk 14 Hanny’s ontsnapping pag 240 - 241
-
Poort van verbinding
Bovenin de bronzen Poort van verbinding van Merijn Bolink pakken twee handen elkaar stevig vast. Hij stileerde de vorm van de achteruitgang van de Wilhelmina Catharinaschool school aan Falckstraat 6.
Uit Het Verlaten Hotel van Mirjam Elias:
Aan de voorkant horen ze geschreeuw buiten aan de achterkant. ‘Het lojedajesgajes pakt onze achterkanters, wedden?’ fluistert Ronny tegen Kees. ‘Dit pikken we niet, nu hakken we ze in de pan.’ Buiten is het geschreeuw nog duidelijker te horen. Ronny’s bloed begint te koken. Daar heb je Louise.‘Kom op, de lojedajes moeten ophouden met hun getreiter van de achterkant. Doe je mee?’ sissen de drie tegen alle kinderen die ze vertrouwen.’ Ze stormen de hoek om. (…)
‘Allemachtig,’ hijgt Kees. ‘Hun aanval is beraamd. Ze barsten van de stokken en de stenen en ze zijn met héél veel.’ Voorzichtig gluurt Ronny ook de Falckstraat in. Even raakt hij in paniek. Zelfs de allerkleinste achterkantertjes verdedigen zich dapper tegen een enorme overmacht aan lojedajes. (…) Alle opgekropte woede geeft Ronny ineens leeuwenmoed. (…)
‘Kak-WC-joden,’ brullen de lojedajes terwijl ze de achterkanters ervan langs geven. Ronny steekt een stevige tak onder zijn riem, in elke hand heeft hij een flinke kei. Zodra ze allemaal bewapend zijn, roept hij keihard:
‘In naam van Wilhelmina Catherina, áánvallen.’ Met Ronny voorop en Kees en Louise vlak achter hem stormen de voorkantkinderen nu naar de streng verboden achterkant. Lojedajes én achterkanters kijken verbijsterd om. Onder een huiveringwekkend krijgsgehuil stormen de voorkanters naar voren, zwaaiend met hun wapens.
‘Laffe, loje, NSB-debielen, blijf met je poten van onze achterkanters af,’ krijsen Louise en haar vriendinnen Erna en Trees. Met ware doodsverachting rennen ze regelrecht af op de gevreesde lojedajesleider, bleke Bul zelf.
Het verlaten hotel, Mirjam Elias. Hoofdstuk 6 Willy blz. 105-106
-
Friends
Bolinks draaimolen heeft twee handen. Iedereen kan een onderduiker, een voorkanter een achterkanter of onderduiker worden. Maar vrienden ben je en blijf je.
Uit Het Verlaten Hotel van Mirjam Elias:
‘Mag ik even op het plaatsje kijken? Ik maak namelijk een vluchtplan voor je!’ Samen lopen ze de keldergang op. Willy blijft in de deuropening staan, terwijl Ronny de vuilnisbak tegen de schutting zet en erop klimt. Willy kan makkelijk over een paar schuttingen klimmen en zich ergens verderop verstoppen, dat ziet Ronny zo. O nee, bedenkt hij dan. In al deze huizen wonen joden. Daar bellen ze dan natuurlijk ook aan. Het geblaf van de honden op het Transvaalplein waar soldaten mensen uit hun huizen sleurden, zit nog vers in zijn geheugen. Hij beseft dat je hier als een rat in de val zit wanneer de soldaten komen. Hijzelf ook. Benauwd kijkt Ronny om zich heen.
Ineens voelt hij dat Willy naar hem kijkt vanuit de open deur. Met die lok over zijn voorhoofd en dat lachje lijkt Willy net een kinderfilmster. Als ik Willy was, denkt Ronny, kon iedereen me voor zeven gulden en vijftig cent verraden. Peinzend loopt hij met Willy terug naar de onderduikkelder.‘Als je het te gevaarlijk vindt bij mij, begrijp ik het best als je niet meer komt Ronny,’ begint Willy ineens. ‘Ik blijf toch altijd om je geven. Dan zoek ik je na de oorlog gewoon op.’ Ronny’s wangen gloeien.
Hij schaamt zich dat Willy kon zien hoe doodsbang hij ineens was, ook voor zijn eigen hachie. Hij probeert nonchalant te klinken. ‘Als de moffen komen, is de achterkant geen ideale vluchtweg. Maar het is te proberen. Je moet je schuilhouden tot het donker wordt en dan naar ons komen. Mijn vader doet van alles wat niet mag. Ik blijf gewoon komen, vrienden laten elkaar niet in de steek.’
Het verlaten hotel, Mirjam Elias . Hoofdst. 6 Willy blz. 102-103
-
Mind power
De vuist van verzet van Merijn Bolink symboliseert niet alleen fysieke kracht. In Het verlaten hotel beschrijft Mirjam Elias de superieure reactie van Hanny op vernedering.
Haar vriendin vertelt wat Hanny op de universiteit uithaalde: ‘Wij voelden ons erg opgelaten tegenover studenten die ineens met zo’n ster op liepen. We droegen hun tas, haalden thee. Iedereen had gele sjaals en dassen om of gele sokken aan. De collegezaal liep vol. Alleen rond die felle NSB-student Marinus bleven stoelen vrij. De professor wilde net beginnen toen de deur openzwaaide. Iedereen keek om.Daar stond Hanny in een streep zonlicht die door het raam naar binnen viel, zodat de diadeem in haar haren flonkerde. Ze liet haar jas van haar schouders glijden. Ongelooflijk.
Daar stond ze in een lang fluwelen purperen gewaad helemaal bezaaid met gele sterren. Trots als een koningin keek ze ons een voor een aan. Waanzinnig.’ Terwijl haar vriendin dit vertelt maakt Hanny een sierlijke danspas en ze trekt haar jas uit. Ronny’s mond valt open, een tovenares in een sterrenjurk.
‘Even werd het muisstil,’ vertelt Hanny’s vriendin verder. ‘Toen barstte er een daverend applaus los. Hanny trippelde de zaal in en plofte in de enige lege stoel, naast die Marinus van de NSB. Met haar hand onder haar kin, bestudeerde ze zijn gezicht. Net alsof ze zei: “Zo Marinus, dus jij vindt mij een ondermens. Zeg het dan als je het lef hebt! Of wist je niet dat ik joods ben? Schrik je, nu ík zo’n jood ben, die je haat zonder te kennen?” ’ ‘Hoe dúrfde je?’ geniet Hanny’s zusje.
Ronny gaat naast Hanny zitten. Hij vindt de sterrenjurk prachtig. Maar waarom wordt hij dan tóch zo verdrietig?
Het verlaten Hotel, Hoofdstuk 4 Sterrenjurk, blz.67. De foto is van de musical hierover in het Haagse Zeeheldentheater.
-
Poort naar de toekomst
Ronny wijst zijn klas aan in de voormalige Wilhelmina Catharinaschool aan de Weteringschans 263. De voorgevel is door Merijn Bolink gestileerd. Zijn bronzen poort staat in de Falckstraat op de plek waar ‘voorkanters’ stiekem contact zochten met ‘achterkanters’. Een oproep voor nu en straks: laat elkaar niet vallen, zoek verbinding.
Op het laatst zingt de hele zaal mee: ‘Als op het Leidscheplein weer lichtjes ’s avonds branden gaan.’ Ze zingen met tranen in de ogen, ieder denkt aan al die lichtjes die voor altijd uit zijn. Ondanks het oneindige verdriet dat bijna tastbaar tussen de mensen is, wordt er voor het eerst weer gelachen. (…)‘Dat moet óók,’ zegt Flip. ‘Waarom zijn wij anders blijven leven? Dat rare gepraat over jood en Ariër, over bovenmensen en ondermensen moet afgelopen zijn. Elk mens is uniek,’ zegt Flip. ‘Vroeger dacht ik: rijk is slecht en arm is goed. Maar mijn arme buurman vertrouw ik minder dan jouw vader de directeur. Want hij hielp ons.’ ‘Waarmee dan?’ ‘Je weet dat ik drukker ben van Het Parool? Dat begon als een gestencild verzetsblaadje, De Nieuwsbrief. De ondergrondse raadde aan: “Ga naar hotel Atlantic. Daar zal Jacob Sweering je overal mee helpen.” Inderdaad kregen we van hem wapens waar ík geen geld voor had.
Als we bij jullie vergaderden en er kwam iemand binnen die je vader niet kende of vertrouwde, streek hij even met zijn hand onder zijn neus. Dan wisten wij: mondje toe.’ Zie je nou wel, denkt Ronny, dat heb ik dus goed gezien zo klein als ik was.
Het verlaten hotel, Mirjam Elias. blz.254 Hoofdstuk 15 De verschrikkelijke waarheid -
Solidair zijn
Een duikelrekje zoals elke speeltuin. Maar van deze komt een poot voort uit drie ineengevlochten handen van Merijn Bolink. Lees hier waarom:
Ronny gaat naar Hanny. ‘Mag ik je persoonsbewijs zien?’ Zwijgend haalt ze het tevoorschijn. Tot Ronny’s grote schrik staat er een grote zwarte J in van joods. ‘Nu kunnen ze je controleren in de tram, je moet oppassen.’ Hanny glimlacht. ‘Lopen is goed voor de slanke lijn.’Overal waar het leuk is, komt Ronny nu bordjes tegen met VOOR JODEN VERBODEN. Bij parken en plantsoenen en bij Artis. Bij de schouwburg en het concertgebouw, zelfs het zwembad en de speeltuin zijn VOOR JODEN VERBODEN. (…)
Louise werpt een woedende blik op een paar kinderen in de speeltuin. ‘Als zij hier gewoon schommelen, mérken joden niet eens dat er ook kinderen zijn die er niet spelen omdat ze solidair zijn.’
Het verlaten hotel, Mirjam EliasHoofdstuk 3 De muur blz 52
-
Hand in hand
Mooier dan menig wipkip dit kunstwerk van Merijn Bolink. Het doet denken aan een verhaal uit Het verlaten hotel dat even triest is als hartverwarmend over vriendschap.
Ineens beginnen Ronny’s benen te bewegen. Als een speer rent hij langs de speeltuin en dan langs de villa van de familie Heineken. Nog één keer hoort hij het oorverdovende geweersalvo.Drie keer tien is dertig moorden denkt Ronny wezenloos, drie keer tien is dertig. Hij kijkt om, de soldaten lopen weg; sommigen láchen! Drie keer tien is dertig. Ze stappen weer in hun groene legerwagens, drie keer tien is dertig. Eindelijk rijden ze weg. Overal maken mensen zich nu snel uit de voeten. Ronny blijft op de Vijzelgracht op Harry wachten. (…)
Ze lopen naar de Prinsengracht, het NSB-kind en het verzetskind. Ze lopen hand in hand. Ronny trekt zich vandaag niets aan van de waarschuwing van zijn moeder: ‘Harry kan er niets aan doen dat zijn vader bij de NSB is, maar je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.’
‘Ik wou dat mijn vader in hun plaats was doodgevallen,’ zegt Harry haatdragend. ‘Als je met dat jodenvriendje van Atlantic omgaat zwaait er voor jullie allebei wat. Dat zégt die zak.’
Even later zitten Harry en Ronny zij aan zij gebogen over een lesboek, maar geen van tweeën let op. Terug naar huis geven ze elkaar zwijgend weer een hand. Op het Weteringcircuit kijken ze angstig naar het plantsoen. De lijken liggen er nog steeds. Ineens komen er twee mannen aan. Ze spreiden een rood-wit-blauwe vlag over hen heen en rennen keihard weer weg.
Harry en Ronny laten elkaars hand los. Zonder een woord te wisselen lopen ze allebei naar huis. Geen van beiden vertelt wat hij daar heeft gezien.
Het verlaten hotel, Mirjam Elias
bladzijde 214 hoofdstuk 12